LINA
IS GASTVROUW IN HET AANLOOPCENTRUM
Stem in de stad is een deel van mij geworden
Lina (85) kwam in het najaar van 1991 naar Nederland vanuit Rusland. Daar was ze ingenieur, maar het regime daar maakte het leven moeilijk voor een vrouw en intellectueel, bovendien. Toch studeerde ze en was ze vooraanstaand op haar gebied.
‘Ik gaf les op een technisch lyceum en de studenten vanuit de wijde omtrek schreven zich in om les bij mij te volgen. Ik moest drie keer zo hard werken als ieder ander, maar ik redde het wel.’ Onder de nieuwe leider Gorbatshov leek alles beter te worden, maar toen er een coup dreigde hielden ze het niet meer uit en gingen ze hun oudste zoon achterna, naar West-Europa. Ze kwam in Zandvoort terecht. Daar maakte ze snel vrienden en toen ze in een AZC in Luttelgeest zat maakten de mensen in Zandvoort alles gereed voor hun terugkeer. Lina kreeg een flat en haar nieuwe vrienden stonden op de galerij op haar en haar man, jongste zoon en schoonmoeder te wachten.
Het raakt Lina nog, na al die jaren, dat Nederland zo goed voor haar is. ‘We hebben zoveel hulp gehad. Mensen hebben gezorgd dat we een woning kregen en ze hebben meubels verzameld. We werden gelijk opgenomen in de gemeenschap en ze hebben er voor gezorgd dat we hier een thuis kregen. Dat is toch fantastisch?!
‘Ik wilde graag aan het werk, maar in mijn oude vakgebied was dat lastig. Ik sprak de taal niet en ik liep tegen de 60.’ Ze begon al snel als schoonmaakster bij Stem in de Stad. Toen ze 60 werd ging dat niet meer, met al die trappen. Maar ze wilde graag blijven. Ze kreeg de kans om als gastvrouw in het Aanloopcentrum te gaan werken. Dat doet ze nu al 25 jaar. Haar gezondheid en die van haar man zijn niet meer helemaal optimaal, maar ze is er zo goed als elke vrijdagochtend. ‘Ik vind het heel fijn en heb een goede band opgebouwd met een hoop gasten. Er komen gasten speciaal om mij te spreken. Dit zijn mensen waarmee ik in mijn en hun eigen taal kan spreken. Ik snap heel goed dat dat fijn is. Ik vind het ook fijn om even in mijn eigen taal te kunnen spreken. Bovendien begrijp ik sommige van deze mensen beter dan een ander. Ik ben ook, net als sommige van deze mensen, gevlucht uit mijn vaderland.
Met sommige collega’s werk ik al jaren samen. Dat is natuurlijk heel bijzonder. Je weet wat je aan elkaar hebt. Je groeit met elkaar en deelt soms de diepste gevoelens. Je loopt met elkaar een tijdje op. En dat is heel bijzonder. Stem in de Stad is een deel van mij geworden. Een moederland in mijn nieuwe vaderland.